نَظَرُ المُحِبِّ إِلَى المُحِبِّ سَلامٌ
وَالصَّمْتُ بَيْنَ العَارِفِينَ كَلَامُ
De blik van de minnaar op de geliefde is vrede,
En stilte onder de kenners is spraak.
جَمَعُوا العِبَارَةَ بِالإِشَارَةِ بَيْنَهُم
وَتَوافَقَتْ مِنْهُمْ بِهَا الأَفْهَامُ
Zij verzamelden de uitdrukking door de aanwijzing tussen hen,
En daardoor kwamen hun inzichten overeen.
يَتَراجَعُونَ بِلَحْظِهِمْ لَا لَفْظِهِم
فَلَذَا بِمَا فِي نَفْسِ ذَا إِلْهَامُ
Zij communiceren met hun blikken, niet met hun woorden,
Dus wat in iemands ziel is, is inspiratie.
هَذَا هُنَاكَ وَذَا هُنَاكَ إِذَا تَرَى
وَلِسِرِّ ذَاكَ بِسِرِّ ذَا إِلْمَامُ
Deze is daar, en die is hier als je kijkt,
En het geheim van deze is met het geheim van die.
وَتَقَابَلَتْ وَتَعَاشَقَتْ وَتَعَانَقَتْ
أَسْرَارَهُمْ وَتَفَرَّقَتْ أَجْسَامُ
Hun geheimen ontmoeten elkaar, omarmen en verstrengelen,
Terwijl hun lichamen uit elkaar gaan.
فَيَقُولُ ذَا عَنْ ذَا وَذَا عَنْ ذَا بِمَا
يُلْقَى إِلَيْهِ وَتَكْتُبُ الأَقْلَامُ
Deze spreekt over die, en die over deze,
Wat aan hen wordt overgebracht, schrijven de pennen.
سَقَطَ الخِلَافُ وَحَرْفُهُ عَنْ لَفْظِهِم
فَلَهُمْ بِحَرْفِ الائِـتِـلَافِ غَرامُ
Onenigheid viel weg en zijn bewoording uit hun spraak,
Want zij zijn verliefd op de letters van harmonie.
أَلِـفُوا نَعَمْ لَـبَّـيْكَ وَأْتَلَفُوا بِهَا
إِذْ لَا وَلَيْسَ عَلَى الكِرامِ حَرَامُ
Zij raakten gewend te zeggen "Ja, tot uw dienst" en verenigden zich daardoor,
Want "Nee" is verboden voor de edelen.
أَعْرَافُهُمْ جَنَوِيَّةٌ أَخْلَاقُهُم
نَبَوِيَّةٌ رَبَّانِيُّونَ كِرامُ
Hun gewoonten zijn als die van de mensen van het Paradijs, hun karakter
Is profetisch; zij zijn goddelijk en nobel.
شَهَواتُهُمْ وَنُفُوسُهُمْ وَحُظُوظُهُم
خَلْفٌ وَفِعْلُ الصَّالِحَاتِ أَمَامُ
Hun verlangens, zelven, en fortuinen zijn achter,
En de daden van de rechtvaardigen zijn voor.
بُسِطَتْ بِهِنَّ لَهُمْ أَكُفُّ بِالعَطَاء
قَامَتْ بِوَاجِبِهَا لَهُمْ أَقْدَامُ
Voor hen zijn handen uitgestrekt met vrijgevigheid,
En hun voeten stonden stevig in het vervullen van wat verschuldigd was.
فَالسَيْرُ عِلْمٌ وَالعُقُولُ أَدِلَّةٌ
وَالرَّبُّ قَصْدٌ وَالرَّسُولُ إِمَامُ
Dus, de reis is kennis, en intellecten zijn gidsen,
De Heer is het doel, en de Boodschapper is de leider.